Verborgen Planten

Ik zoek de weg. De weg naar de natuur wat eigenlijk heel gek is, alles is natuur in en om je heen. Het is dan ook meer een kwestie van openstellen dan van wandelschoenen. Ik heb me opgegeven bij een natuurvereniging die, gelukkig toeval, laagdrempelig wil zijn; ik zie mezelf als een beginneling.
In het elektronisch groepje komt een digitale basiscursus over planten voorbij, kosten 100 euro. Toink! Eerst meen ik dat het iets voor mij is, maar meteen al begin ik mij af te vragen wat basiskennis is. Met andere mensen uit mijn omgeving, heb ik het zelden over de natuur, ik zweef dus in een vacuüm. Bovendien wil ik niet zomaar de natuur in, ik wil bij het begin beginnen. Is er een begin aan de natuur?
In de kunst is die behoefte vaak gevoeld, ik noem maar wat, Minimal art, Arte povra en Zero, vragen als’ hoe zou de kunst eruit zien als je helemaal opnieuw begon’, elk op hun eigen manier vertaald. Cobra, terug naar een soort oorspronkelijkheid, waarbij kindertekeningen als een begin kunnen worden gezien. Of Back to nature, kunstenaars die van idee weer naar waarneming terugkeerden. Wat opvalt is die behoefte, waarvan de uitkomst telkens anders is.
Ik besluit mijn eigen basis te leggen met een boekje van de rommelmarkt met daarin 60 planten langs ’wegrand en ruigte’. Dat was wat er toen, jaren 80 en nog steeds, in de stad groeide, tussen de tegels, in de bermen en op braakliggende stukjes grond. Wat mij hierin zo aanstaat is dat ik meer dan de helft van de planten ken, de andere helft ken ik van zicht of van naam (uit gedichten, de keuken, of alledaagse taal) en een klein deel is mij volslagen onbekend.
Het fijne is, ik kan als stadbewoner al op de stoep beginnen. De eerste tocht levert oogst, het feest der herkenning, waarna ik ga zoeken naar de naamlozen die ik weet te herkennen. Ondertussen zie ik in het opgeschoten groen al vermoedens van mogelijke en denkbare planten. Ook zie ik algemeen voorkomende planten die buiten het boekje vallen en die ik wil toevoegen aan mijn basiskennis. Enthousiast maak ik fouten, maar alles verandert zo snel dat een week later, beginnende zaaddozen en andere gedragingen mij op vergissingen wijzen.
Het is een spel, planten bij namen te vinden en omgekeerd. De grootte en verhoudingen verrassen mij, een foto is tenslotte nog geen levend organisme. Steeds meer aspecten gaan meespelen, zoals bladvormen en randen, harigheid en geur. Langzaam ontdek ik dat er meer planten in mij verborgen zitten dan ik dacht, van verre zomerdagen uit een verleden waarin altijd de zon schijnt. Knisperende zaaddoosjes van de Blaassilene, de opgegraven speentjes van het Speenkruid, kettingen van Madeliefjes, namen waren daar soms wel soms niet bij, het ging ook niet om namen. Als je je brandde aan een Brandnetel moest je er Fluitenkruid of Hondsdraf over wrijven, ook al hielp het niets, je wist ze te vinden, met of zonder naam.
Er schieten niet alleen in de berm planten op , ook in mijn geheugen. Vooral sensaties en delen zoals dat kleine paarse bloempje middenin een scherm van witte bloemhoofdjes, een kerrie geur en kriebelende grasaren die in je mouw omhoog kruipen…
Moet ieder beestje een naam hebben? Het is de onderliggende vraag, te veel kennis neemt de plaats van rechtstreekse ervaring in, maar meer weten is tegelijk ook meer zien, als je niet weet dat een paddenstoel giftig is kan je het ook niet zien. Het maakt niet uit hoeveel of hoe weinig je weet, als je de geest van de beginneling maar weet vast te houden!